Criteria voor beoordeling

Volgende lijst is niet limitatief, maar geeft je toch een beeld van de aandachtspunten in een afstudeerproject.

  • Een van de belangrijkste vaardigheden die je moet verworven hebben als afgestudeerd informaticus is dat je in de informatiemaatschappij kan zoeken naar antwoorden op je vragen en zo oplossingen vindt voor de problemen. In het afstudeerproject moet dit dan ook worden aangetoond. Het verslag van deze literatuurstudie moet niet noodzakelijk zeer uitgebreid zijn, maar bespreek dit in elk geval met de begeleider(s).
  • Een masterproef is niet zomaar een toepassing op de theorie uit een van de cursussen. Er is minstens een andere/extra bijdrage vereist. Dit betekent dus dat een masterproef meer is dan een uitgebreide labo-opdracht.
    De masterproef bevat vernieuwende onderdelen, die niet aangeleerd zijn tijdens de opleiding.
  • In elke masterproef moet er vooraf een analyse gemaakt worden van het probleem, ook voor onderwerpen die geen aanleiding geven tot programmacode. In overleg met de interne begeleider kan bepaald worden hoe uitgebreid deze analyse moet zijn.
  • In het afstudeerproject zit zeker een stuk zelfstudie (nieuwe taal / hardware / technologie / …).
  • Indien een oplossing voor een bepaald probleem gezocht werd, is een vooronderzoek naar reeds bestaande oplossingen of technologieën gewenst. Ga de voor- en de nadelen na en verantwoord de keuze.
  • Pluspunten in de masterproef zijn ondermeer creativiteit, vernieuwing, abstractie en veralgemening. Tracht bijvoorbeeld (indien van toepassing) zo generisch mogelijk te werken door bijvoorbeeld de databanklaag zelf te schrijven of tracht bestaande technologieën te abstraheren.
  • De geschreven programmacode moet
    * werken
    * getest zijn (vereist een testopstelling, bijvoorbeeld een testdatabank)
    * gedemonstreerd (kunnen) worden
    * installeerbaar zijn
    * vergezeld zijn van een installatieprocedure
    * vergezeld zijn van een handleiding